Ien, zwei, drie en aardbeikes

Standard

Door Mirjam Günther

Ik grap weleens dat ik drietaligheid ‘eat, sleep and breathe’. Mijn promotieonderzoek gaat over drietaligheid en ook thuis staat in het teken van drietaligheid omdat wij – met z’n drieën – drie talen spreken. Zelf ben ik van Friese komaf en spreek ik Fries tegen onze dochter Else. Mijn mans eerste taal is Duits en hij spreekt dan ook Duits tegen haar. Onderling spreken mijn man en ik Nederlands. Daarnaast krijgt Else 3 dagen per week uitsluitend Nederlands te horen op de Zwolse crèche. Haar omgeving bestaat uit een mengeling van Fries-, Duits- en Nederlandssprekende familie en vrienden, al overheerst het Nederlands wel. Else is in augustus twee geworden en begint steeds meer te praten. Als ik een ruwe schatting maak van haar taalgebruik lijkt het erop dat ze zo’n 50% Nederlands en voor de rest een mengeling van Friese en Duitse woorden gebruikt.

Blog meertalige taalontwikkeling - Mirjam - foto 1

Hoe verloopt een meertalige taalontwikkeling nu en verschilt dit van dat van een ééntalige? Onderzoekers zijn het erover eens dat een meertalige simultane taalontwikkeling globaal hetzelfde verloopt als een eentalige taalontwikkeling. In het eerste stadium van de taalverwerving, zo tussen de 12 en 18 maanden, worden er losse woorden gebruikt, afwisselend in de verschillende talen. In het geval van Else was dit bijvoorbeeld broodje, Füße (voeten) en molke (melk). Vaak zie je dat bepaalde woorden heel breed gebruikt worden. Zo sprak ze een tijdlang steevast alle katten aan met Deedee (onze eigen kat), alle kinderen met baby, alle volwassenen met papa en alle ouderen met pake (opa), zowel het mannelijk als vrouwelijk geslacht. Het is tot daaraan toe dat ook ik papa genoemd werd maar dat ze iedereen buiten de deur ook enthousiast met papa! begroette was wel wat veel van het goede – wat moet de buurt wel niet gedacht hebben…

In het tweede stadium van de taalontwikkeling – en huidige stadium van Else – maken kinderen tweewoordzinnen. Ook nu kunnen de talen nog gemengd worden. Else zegt bijvoorbeeld Schuh aan (schoen aan) of broek aus (broek uit). Soms is het lastig te herkennen welke taal ze gebruikt omdat de drie talen gerelateerd zijn en een heleboel cognaten (woorden uit verschillende talen die qua vorm en betekenis vrijwel hetzelfde zijn) kennen. Zo zegt ze broodje weg waarbij weg op z’n Duits uitgesproken wordt of boek kast waarbij kast op z’n Fries uitgesproken wordt. Soms is het ook lastig te herkennen wat ze bedoelt omdat het fonologische proces (uitspraak) nog lang niet compleet is. Ze vervangt bijvoorbeeld vaak de m nog door een b, zoals in bolke voor molke. Ze wisselt niet alleen van taal tussen woorden maar gebruikt soms ook twee talen in één woord zoals het woord aardbeikeke is een Friese verkleinvorm. En namen worden verbasterd, zoals Thova voor Thomas en Eva, of afgekort, zoals Nee voor René.

Blog meertalige taalontwikkeling - Mirjam - foto 3Het derde stadium, vanaf een jaar of drie, kenmerkt zich door langere en grammaticaal complexere zinnen. Het draait dan vooral om het uitbreiden van de woordenschat en het opbouwen van de grammaticale systemen. Meertaligen kenmerken zich in deze fase doordat ze veel tussen de talen wisselen (code-switchen) en de talen mixen. Behalve woorden wordt ook de grammatica van de verschillende talen gemixt. Denk aan ik kan sjonge (ik kan zingen), in moai Haus (een mooi huis), ein süßer hond (een lieve hond) en ik haw juster geboarte (ik heb gisteren gespeeld, met Nederlands ge voor het Friese boarte).

Er wordt vaak gezegd dat kinderen pas vanaf een jaar of drie de verschillende talen van elkaar kunnen onderscheiden en eraan gehecht raken dat verschillende personen een bepaalde taal spreken. Maar bij Else merk ik nu al dat ze de talen naast elkaar kan gebruiken, bewust dan wel onbewust. Zo zegt ze bijvoorbeeld koe en het Friese ko achter elkaar als ze een koe ziet, noemt ze boeken zowel Buch als boek (Nederlands en Fries) en kent ze zowel paard, hynder als Pferd. Over het algemeen wordt aangenomen dat een kind zo tussen de 5 en 7 jaar in staat is om talen en personen los van elkaar te kunnen koppelen. Voor een ééntalig kind is dit de leeftijd waarop het de basisregels van de moedertaal kent en voor een meertalige geldt eigenlijk hetzelfde, alleen dan voor meer dan één taal.

Blog meertalige taalontwikkeling - Mirjam - foto 2Eén van de belangrijkste voorwaarden voor een min of meer gebalanceerde staat van meertaligheid is een rijk taalaanbod van alle talen. Dat houdt in: veel communiceren met het kind, zo afgestemd dat het net weer een treetje hoger komt. Daarnaast moet het taalaanbod in de verschillende talen liefst even groot zijn zodat het kind alle talen evenveel hoort en kan gebruiken. Maar hoe rijk en gevarieerd het taalaanbod ook is, het is bijna altijd zo dat de ene taal in de ene situatie dominanter is dan in de andere, met de daarbij bijbehorende woordenschat. In het geval van Else is het goed voorstelbaar dat Nederlands een schooltaal is en Fries en Duits haar thuistalen zijn. Het is voor ons in ieder geval belangrijk dat ze het Fries en Duits goed verstaat en als ze ‘onze’ talen later ook echt spreekt, dan is dat een hele dikke bonus. Vanzelfsprekend sta ik te popelen om te zien hoe haar taaltoekomst er uit zal zien en of het lukt haar zowel passief als actief het Fries, Duits en Nederlands bij te brengen. Tot dusver zijn we in ieder geval zeer hoopvol gestemd!

Voeden jullie je kind(eren) meertalig op? Ik ben heel benieuwd naar jullie ervaringen!

Bron: Goorhuis, S.M. en Schaerlaekens, A.M. (2000) Handboek taalontwikkeling, taalpathologie en taaltherapie bij Nederlandssprekende kinderen. Tweede druk. Utrecht: De Tijdstroom.

3 thoughts on “Ien, zwei, drie en aardbeikes

Leave a comment